Het CBS heeft de tweede editie van Nederland in Cijfers uitgebracht. Dit rapport geeft op 36 vragen een antwoord. Wij halen er voor dit bericht 3 interessante vragen uit waar u als ondernemer iets mee kunt. Het complete rapport kunt onderaan dit bericht downloaden. De vragen die wij hier uiteenzetten zijn: Hoe duurzaam is ons gedrag? Wat importeren we uit China? En Hoe zit het met onze koopkracht? Waarom over duurzaamheid? Als ondernemers horen we steeds meer dat alles duurzaam moet zijn. Maar denken de meeste daar ook zo over? Als het gaat over de import uit China dan horen we dat de consument liever iets wil uit eigen land of uit de regio. Is dat ook zo? En de koopkracht… we hebben goede jaren gehad, mede door de coronacrisis. Maar hoe zit hoe nu echt met onze koopkracht?

Hoe duurzaam is ons gedrag? 
Een meerderheid van de bevolking van Nederland is zich ervan bewust dat klimaatverandering een probleem is, en maakt zich zorgen over de gevolgen ervan voor toekomstige generaties. Dit bewustzijn vertaalt zich echter niet altijd in duurzaam handelen. Vrouwen gedragen zich in het dagelijks leven duurzamer dan mannen. Ze doen vaker een trui aan bij kou (73 procent, tegen 64 procent van de mannen), nemen minder vaak de auto bij korte afstanden (30 procent tegen 24 procent) en dragen vaker tweedehandskleding (16 procent tegen 9 procent).

Het percentage vrouwen dat geen vlees eet is twee keer zo groot als het percentage mannen (6 tegen 3). Mannen en vrouwen verschillen daarentegen niet bij het nemen van korte douches, het licht uitdoen in kamers waar niemand is en het gebruik van de wasdroger. Ook het vlieggedrag verschilt niet naar sekse.

Voor het onderzoek Belevingen heeft het CBS in de periode van februari tot en met juni 2020 aan ruim 3,6 duizend inwoners van Nederland van 18 jaar of ouder gevraagd hoe ze denken over klimaatverandering en de energietransitie, en of ze hun gedrag aanpassen in een duurzame richting om het klimaat te sparen.

6 op de 10 zien de mens als belangrijkste oorzaak klimaatverandering
6 op de 10 volwassenen denken dat de klimaatverandering helemaal (12 procent) of vooral (48 procent) door de mens veroorzaakt wordt. Ruim een kwart (27 procent) geeft aan dat de mens en de natuur hier een even grote rol in hebben. Dat vooral de natuur de oorzaak is van klimaatverandering denkt 5 procent, 1 procent schrijft de klimaatverandering volledig toe aan de natuur.

Ruime meerderheid wil meer groene energie
Bijna de helft van de volwassen inwoners van Nederland wil dat er minder aardolie en aardgas wordt gebruikt. Zo’n 1 op de 10 is van mening dat Nederland helemaal met deze fossiele brandstoffen moet stoppen. Een ruime meerderheid is voorstander van groene energie. Zo wil 83 procent dat er meer gebruik wordt gemaakt van zonne-energie en 73 procent is voorstander van meer windenergie. Ook het inzetten van waterkracht en aardwarmte zien veel inwoners van Nederland als duurzame alternatieven. Over het gebruik van kernenergie en biomassa zijn de meningen verdeeld.

Meeste inwoners van Nederland voor windmolens, maar niet in achtertuin
Met 71 procent is een groot deel van de bevolking voor de bouw van nieuwe windmolens in Nederland. Over windmolens in de eigen woonomgeving zijn inwoners van Nederland echter minder enthousiast: 21 procent is voorstander, 31 procent tegenstander en 43 procent maakt een voorbehoud bij de locatie: de molens mogen niet te dicht bij de woning staan. De meesten zien dus liever geen windmolens vlak bij hun huis.

53 procent positief over de energietransitie
Ruim de helft van de bevolking vindt het (heel) positief dat de overheid Nederland aardgasvrij wil maken door over te stappen op duurzame energiebronnen. Dat aardgas bijdraagt aan de CO2‑uitstoot (en daarmee aan de klimaatverandering) is hiervoor de meest genoemde reden. Een andere veelgenoemde reden is dat de winning van aardgas leidt tot aardbevingen en verzakkingen van de bodem, zoals in Groningen. Het feit dat aardgas op den duur opraakt wordt ook genoemd als reden waarom Nederland aardgasvrij zou moeten worden.

Conclusie: Een echte conclusie voor onze branche kunnen we er niet aan geven. Maar het is niet zo dat iedereen altijd maar ‘duurzaam’ bezig is. Al wordt het wel gewaardeerd als een bedrijf dat wel doet. Wil de consument er altijd meer voor betalen? Het blijft vooralsnog een specifieke doelgroep, die in de toekomst steeds meer zal groeien. 

Wat importeren we uit China?
Uit China zijn relatief veel hightechproducten afkomstig, zoals computers, laptops en mobiele telefoons. De invoerwaarde van goederen uit China bedroeg 44,6 miljard euro in 2020. In termen van waarde is China met een aandeel van 10,5 procent na Duitsland onze tweede handelspartner voor de invoer van goederen.

Invoer uit China flink toegenomen
De invoer uit China groeide de laatste drie decennia veel harder dan de totale goedereninvoer in ons land: in 1990 kwam nog 0,6 procent van de ingevoerde goederen uit China, dertig jaar later is dat 10,5 procent. Nederland is daarbij een toegangspoort naar Europese markten. Van de 44,6 miljard euro aan goederen die Nederland in 2020 uit China invoerde is ongeveer twee derde bestemd voor wederuitvoer (naar andere landen). Die goederen verlaten ons land weer in (vrijwel) onbewerkte staat, maar zijn wel tijdelijk in eigendom geweest van bedrijven of personen in Nederland.

Daarnaast wordt ook nog voor 38 miljard euro aan Chinese producten doorgevoerd, zonder dat ze daarbij eigendom zijn geweest van een in Nederland gevestigd bedrijf of persoon. China is met een aandeel van 40 procent de belangrijkste partner van Nederland voor inkomende doorvoer. Inclusief deze doorvoer bedraagt de invoer uit China bijna 83 miljard euro.

Invoer uit China in eerste helft 2021 11 procent hoger
In het eerste halfjaar van 2021 was de goedereninvoer uit China ruim 11 procent hoger dan in dezelfde periode van 2020. Daarmee blijft groei van de invoer uit China achter bij de totale importgroei (17 procent). Dat de invoer vanuit China achterblijft heeft te maken met stijgende handelsprijzen die zijn doorberekend als gevolg van fors hogere olieprijzen in het eerste halfjaar van 2021. Omdat Nederland vrijwel geen olieproducten uit China importeert, is het effect van deze prijsstijging nauwelijks van invloed op de invoerwaarde van goederen uit China. Daarnaast is door corona de invoerwaarde van kleding 17 procent lager als gevolg van een kleinere vraag. Door deze ontwikkelingen staat China in het eerste halfjaar van 2021, na Duitsland en België, in rangorde op de derde plaats van belangrijkste goederenleveranciers. Het aandeel van China in de totale waarde van de Nederlandse goederenimport was in het eerste halfjaar van 2021 met 9,6 procent circa 0,5 procentpunt kleiner dan een jaar eerder.

Als we kijken naar de meubelhandel was de importwaarde uit China in 2020 1,135 miljard euro. Hoe dit was in 2021 is nog niet bekend.

Hoe zit het met onze koopkracht?
De koopkrachtontwikkeling is de jaar-op-jaar verandering in inkomen van mensen, aangepast aan prijsveranderingen. In 2020 steeg de koopkracht van de Nederlandse bevolking ten opzichte van 2019, maar niet voor iedereen. 67 procent van de Nederlanders ging erop vooruit, 33 procent ging in koopkracht achteruit. Onder jongeren en ouderen gingen relatief de meesten in koopkracht vooruit.

De koopkracht van de doorsneenoot1 Nederlander nam met 2,2 procent toe in 2020. Dit was het zevende jaar op rij met een stijging van de koopkracht en de grootste stijging sinds 2016. De positieve koopkrachtontwikkeling was onder meer het gevolg van de grootste cao-loonstijging in ruim tien jaar (2,9 procent). Tegenover de loonstijging stond een inflatie van 1,3 procent, waarmee de reële loonontwikkeling op 1,6 procent kwam. Daarnaast hadden diverse fiscale maatregelen een gunstig effect op de koopkracht. Vooral door de verhoging van de algemene heffingskorting en het invoeren van een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting hielden veel huishoudens meer inkomen over. De koopkrachtstijging werd in 2020 verder beïnvloed door de effecten van de coronacrisis die voor sommige huishoudens nadelig waren, onder andere door het verlies van werk of inkomen. Om de nadelige economische gevolgen van de coronacrisis in 2020 te verzachten, riep de overheid tijdelijke steunmaatregelennoot2 in het leven.

Sinds 2000 daalde de koopkracht alleen in 2005 en in de jaren 2010–2013 als gevolg van de economische crisis. In die jaren waren er ook meer mensen met een koopkrachtdaling dan met een koopkrachtstijging.

Werknemers grootste stijging
Onder alle bevolkingsgroepen nam de koopkracht in 2020 toe. Voor werknemers steeg de koopkracht het meest, in doorsnee met 4,3 procent. 70 procent van alle werknemers ging er in koopkracht op vooruit. Naast voordeel uit de afgesproken cao-loonstijging kunnen werknemers ook zelf werk maken van meer koopkracht, bijvoorbeeld door te streven naar meer uren werk of een baan met meer loon. Omgekeerd resulteerden onder meer (tijdelijk) baanverlies of een keuze voor minder uren werk in een koopkrachtdaling bij 30 procent van de werknemers.

Voor gepensioneerden steeg de koopkracht in 2020 in doorsnee met 1,0 procent. In 2017 en in 2018 daalde hun koopkracht nog. In tegenstelling tot werknemers hebben gepensioneerden weinig tot geen mogelijkheden om hun koopkracht zelf te verbeteren en zijn ze veel meer afhankelijk van overheidsmaatregelen die de koopkracht beïnvloeden. Gepensioneerden hadden in 2020 relatief veel profijt van het verhogen van de algemene heffingskorting.

Huishoudens in de bijstand gingen in doorsnee 1,5 procent in koopkracht vooruit. Bij een kwart van hen was sprake van een achteruitgang in koopkracht. Stellen met kinderen en eenoudergezinnen gingen er in doorsnee meer op vooruit dan alleenstaanden en stellen zonder kinderen.

Antwoord op alle vragen vindt u hier: https://longreads.cbs.nl/nederland-in-cijfers-2021/